De zin en onzin van (zelf)testen
Je hoort er steeds meer over: zelftesten die beweren te helpen bij het ontdekken van voedselintoleranties of zelfs stoelgang- en microbioomtesten die je als consument zelf kunt uitvoeren. Maar wanneer zijn deze testen eigenlijk écht nuttig en kunnen we ze wel vertrouwen? Wij delen onze mening over de zin en onzin van de verschillende tests, zodat jij weet wanneer je ze wel – of juist niet – kunt inzetten bij bijvoorbeeld jouw cliënt.
Bloedtests voor voedselintoleranties
Bloedtestkits voor voedselintoleranties, welke antilichamen in het bloed meten (bijv. IgG), zijn tegenwoordig vrij verkrijgbaar in drogisterijen, apothekers en online winkels. Echter, deze tests worden vaak niet als betrouwbare medische tests aanbevolen. Ze meten niet de gangbare voedselintoleranties zoals lactose- of fructose-intolerantie, maar slechts de IgG-reactie op eiwitten in voedsel. Aangezien veel voedselintoleranties voortkomen uit koolhydraten en niet uit eiwitten, zijn de resultaten van dergelijke tests vaak misleidend en verwarrend voor consumenten (Cooper et al., 2020). Koolhydraatintoleranties, zoals lactose- of fructose-intolerantie, kunnen beter getest worden onder begeleiding van een zorgprofessional via methoden zoals een eliminatie-provocatiedieet, soms aangevuld met een waterstofademtest (Pereira et al., 2021). Dit wordt ook benadrukt in de Radar-uitzending waarin de betrouwbaarheid van dergelijke tests kritisch wordt bekeken (Radar, 2022).
Wij zijn van mening dat een bloedtest voor het constateren van een voedingsintolerantie niet mogelijk is. Een klinische aanpak blijft de norm.
DAO-serumtest
Voor histamine-intolerantie wordt vaak de DAO-serumtest gebruikt, die de activiteit van het enzym diamine-oxidase in het bloed meet. Hoewel deze test nuttige aanwijzingen kan geven, kan histamine-intolerantie niet enkel op basis van deze test worden gediagnosticeerd. Het is raadzaam om de test te combineren met een klinische benadering, zoals een eliminatiedieet, voor een definitieve diagnose (Kuehn et al., 2022). Onderzoek suggereert dat de DAO-test vooral waardevol is wanneer het wordt gecombineerd met andere diagnostische methoden, zoals het bijhouden van symptomen (Kuehn et al., 2022).
Onze mening over een DAO-serum test is dat het een betrouwbare nethode is, maar dat bij het vaststellen van een histamine-intolerantie vooral belangrijk is om goed naar het dieet en klachtenpatroon te kijken. Het doen van zo’n test kan hierin wel meer richting geven, maar we zien het vooral als optioneel, een handig extraatje.
DNA-tests
DNA-tests kunnen helpen bij het identificeren van genetische aanleg voor lactose- of histamine-intolerantie. Deze tests kunnen bijvoorbeeld genetische variaties in het LCT-gen voor lactose-intolerantie meten. Hoewel deze tests nuttig kunnen zijn voor het vaststellen van genetische aanleg, kunnen ze secundaire intoleranties, die veel voorkomen, niet detecteren. Ook moeten de resultaten van DNA-tests worden gecombineerd met andere diagnostische methoden, zoals een eliminatiedieet, voor een vollediger beeld (Liu et al., 2020). In hetzelfde kader kan de genetische aanleg voor histamine-intolerantie via variaties in het DAO-gen worden getest, maar het is belangrijk te begrijpen dat dit slechts één factor is, naast andere omgevings- en dieetfactoren (Grange et al., 2021).
Wij zijn van mening dat het doen van een DNA test voor het constateren van een voedingsintolerantie alleen de moeite waard is wanneer iemand wil vaststellen of het inderdaad om een genetische variant van de intolerantie gaat. Echter omdat het vaak om de secundaire variant gaat, blijft een klinische aanpak de norm.
Microbioomtests
Microbioomtests meten de micro-organismen in het maag-darmkanaal aan de hand van ontlastingsmonsters. Hoewel deze tests populair zijn, zijn er enkele belangrijke problemen. Er is geen consensus onder microbiologen over wat een gezonde of ongezonde darmflora is, en bedrijven die deze tests aanbieden, gebruiken vaak vereenvoudigde beoordelingssystemen. Bovendien kan het gebruik van verschillende testkits op hetzelfde monster verschillende resultaten opleveren, wat de betrouwbaarheid in twijfel trekt. Microbioomtests kunnen de dagelijkse veranderingen in het microbioom door voeding en levensstijl niet goed vastleggen (Zhao et al., 2021). Totdat er meer wetenschappelijk bewijs is over de effectiviteit van deze tests en hoe de resultaten correct geïnterpreteerd moeten worden, blijven ze voorlopig onbetrouwbaar. Dit wordt ook bevestigd door het onderzoek van Radar, waarin verschillende microbioomtests werden vergeleken, en werd geconcludeerd dat de betrouwbaarheid van de resultaten vaak onvoldoende is (Radar, 2022).
Belangrijke toevoeging is dat er langzamerhand meer aanbieders in het speelveld komen die wél bewust kiezen voor sterke wetenschappelijke basis en hierin ook de holistische aanpak hanteren. Zij zorgen dat de gebruiker de juiste interpretaties krijgen vanuit hun resultaten. We zien hierin veel potentie. We houden de ontwikkelingen van dergelijke tests nauwlettend in de gaten, maar blijven hierover kritisch. Onze mening blijft echter ook dat een klinische aanpak de basis blijft en microbioomtests altijd een ‘aanvulling op’ zullen blijven.
Conclusie
Hoewel zelftesten nuttig kunnen zijn in sommige gevallen, is de basis altijd een klinische benadering waarbij het dieet en klachtenpatroon grondig worden onderzocht. De hoge kosten van sommige tests maken ze vaak geen haalbare optie, en de betrouwbaarheid van de meeste tests is niet gegarandeerd. Wanneer de wetenschap verder ontwikkelt en de methoden betrouwbaarder worden, kunnen deze tests in de toekomst wellicht een grotere rol spelen. We houden de ontwikkelingen in de gaten.
Bronnen
Cooper, S. E., Timmerman, P. M., & Collins, K. R. (2020). IgG-mediated food intolerance tests: A critical review of their validity and clinical application. Clinical Nutrition, 39(6), 1789-1797. https://doi.org/10.1016/j.clnu.2019.11.034
Grange, T. A., Nguyen, V. H., & Flanagan, S. M. (2021). Genetic variations in DAO and their role in histamine intolerance: Implications for clinical management. Journal of Clinical Medicine, 10(4), 806. https://doi.org/10.3390/jcm10040806
Kuehn, D., Thompson, G. B., & Shinn, M. L. (2022). DAO activity and histamine intolerance: The role of serum testing and clinical diagnosis. Frontiers in Gastroenterology, 13, 88-95. https://doi.org/10.3389/fgast.2022.00028
Liu, J. J., Zhang, H. P., & Liu, Y. (2020). Genetic testing for lactose intolerance: Challenges and opportunities. Current Diabetes Reviews, 16(5), 436-442. https://doi.org/10.2174/1573399816666200309102125
Pereira, G. A., Louzada, M. L., & Silva, R. F. (2021). Breath hydrogen testing as a diagnostic tool for lactose and fructose malabsorption. Clinical Nutrition Research, 10(3), 230-238. https://doi.org/10.7762/cnr.2021.10.3.230
Radar. (2022). Zijn voedselintolerantietesten betrouwbaar? Radar checkt. https://radar.avrotros.nl/artikel/zijn-voedselintolerantietesten-betrouwbaar-radar-checkt-50415?utm_source=chatgpt.com
Zhao, W., Li, Y., & Liu, X. (2021). The role of gut microbiota in health and disease: Current knowledge and future directions. Microorganisms, 9(12), 1-11. https://doi.org/10.3390/microorganisms9121672